Wat deed Otto von Bismarck na zijn pensioen?

Steeds meer mensen werken na de pensioenleeftijd van 67 jaar nog een paar jaar door, zo bleek uit recent onderzoek van de ABN AMRO. Ook de oud-kanselier van het Duitse keizerrijk, Otto von Bismarck, liet het er niet bij zitten na zijn pensioen op 74-jarige leeftijd. Deze fanatieke pensionado bleef zich actief bemoeien met de politiek en verzette zich tegen het beleid van de nieuwe Duitse keizer. 

Het afscheid had wel iets weg van een Griekse tragedie, met een hoofdrol voor de afgedankte kanselier van het Duitse keizerrijk, Otto von Bismarck. Boos verliet de 74-jarige op 29 maart 1890 voor de laatste maal zijn ambstwoning. Hij had zich fel verzet tegen zijn pensioen, maar maakte nu dan toch plaats voor zijn opvolger, een politiek onervaren Pruisische militair. Bismarck ging rentenieren, maar André van Voorst maakt duidelijk dat hij de politiek allerminst vaarwel zegde.

Bismarcks laatste groet
Bismarck stapte voor de ambtswoning aan de Wilhelmstrasse in de koets die hem naar het station van Berlijn bracht. Drommen mensen en reporters hadden zich langs de route opgesteld. Bij het station greep de voormalige staatsman, lijkbleek van emoties, de kans zijn publiek te groeten. Als het koor in een klassiek drama begon de verzamelde massa te zingen: ‘Lieb’ Vaterland, magst ruhig sein, fest steht und treu die Wacht am Rhein!’ Een veelbetekenende keuze: het lied ‘Die Wacht am Rhein’ was ontstaan in 1840. Toen maakte Frankrijk (weer eens) aanspraak op het Rijnland aan de linkeroever van de Rijn, dat Duitsers juist als onvervreemdbaar Duits beschouwden en mede door Bismarcks beleid ook behielden.

Portret van Otto von Bismarck (1815-1898). Het schilderij is Franz Seraph von Lenbach (MutualArt, via Wikimedia Commons).
 

Keizer onder Bismarck
Na afloop van de aubade besteeg Bismarck de trein richting Sleeswijk-Holstein waar zijn landgoed Friedrichsruh zich bevond. Onderweg had hij alle tijd na te denken over zijn politieke carrière. Hij had als kanselier (premier) van de Pruisische koning Wilhelm I de Duitse staten geleidelijk tot een eenheid gesmeed. Met dat doel had Pruisen de oorlog geleid van diverse Duitse staten tegen Oostenrijk, Denemarken en Frankrijk. Na de nederlaag van Frankrijk werd in 1871 het nieuwe Duitse keizerrijk uitgeroepen in de luisterrijke Spiegelzaal van Versailles – de Pruis Wilhelm werd de eerste keizer. Een enorm succes voor politiek architect Bismarck, die in de eropvolgende jaren alle kansen kreeg om als rijkskanselier de eerste viool te spelen en Duitsland om te vormen tot een machtige staat in het hart van Europa. Kostbare oorlogen wilde hij verder vermijden; hij streefde naar handhaving van het bestaande machtsevenwicht door middel van een voorzichtige alliantiepolitiek. Hij was zo dominant dat Wilhelm I ooit verzuchtte: ‘Het is niet gemakkelijk om keizer onder Bismarck te zijn’.

Gedwongen met pensioen
De verhoudingen veranderden in 1888, toen Wilhelm II de troon aanvaardde nadat zijn grootvader Wilhelm I en zijn vader Frederik III in datzelfde jaar waren overleden. De jonge keizer, nog geen dertig, blaakte van zelfvertrouwen en was niet van plan Bismarck slaafs te volgen. Hij wilde een agressiever koloniaal beleid en een grote oorlogsvloot bouwen; volgens Bismarck zou Wilhelm hiermee het Europese machtsevenwicht verstoren. Een botsing bleef niet uit. Het resultaat was het gedwongen pensioen van de kanselier. Wilhelm II, die besefte dat Bismarck populair was, gaf er hypocriet een eervol tintje aan: hij benadrukte in het openbaar dat hij de oude en kwakkelende kanselier bewonderde, en hem nu zijn welverdiende rust schonk.

Een spotprent uit 1890 van John Tenniel, gepubliceerd in het Britse weekblad Punch. Op de prent zien we bovenop de boot keizer Wilhelm II die de oude Bismarck van boord zet (Wikimedia Commons).
 

Valse kop van de keizer
Bismarck moest plaatsmaken en leren leven met de bittere waarheid dat hij niet onmisbaar was. Hij legde zich er niet bij neer maar verkondigde wrokkig aan wie het maar horen wilde dat hij ‘eruit gesmeten’ was door een ‘politieke dilettant’. Hij voelde zich voortijdig begraven en dit maakte verbittering en wraakzucht los. Dat ging zo ver, weten we door zijn zoon Herbert, dat hij iedere avond als hij de munten uit zijn broekzak haalde, de Duitse adelaar omhoog op tafel legde zodat hij de ‘valse kop van de keizer’ niet hoefde te zien. Ze hebben elkaar trouwens nog een paar keer ontmoet, maar elk bezoek verliep in een ongemakkelijke sfeer. De keizer maakte slechte grappen, vaak openlijk antisemitisch van toon. De mensen uit zijn gevolg hadden ze al te vaak gehoord of waardeerden ze niet – Bismarck evenmin.

Bismarck in zijn studeerkamer in zijn landhuis Friedrichsruh. Een tekening Henny Deppermann uit 1894 (Archief Michael Musto, via Wikimedia Commons).
 

Verongelijkte oud-kanselier slaat terug  
Het vertrek uit Berlijn had ook voordelen. Bismarck genoot van de boswandelingen met zijn honden en van bezoek. Hij wentelde zich in de warme aandacht die hij van dorpelingen in de buurt van Friedrichsruh ontving. Belangrijker nog: hij vond nieuwe zinvolle bezigheden, uiteraard in de politiek, iets anders was voor hem ondenkbaar. Na een kortstondig, onbevredigend lidmaatschap van de Rijksdag ontdekte hij de kranten als podium. De grote bladen bedienden ieder een deel van het lezerspubliek: conservatief, socialistisch of nationaal-liberaal. Bismarck maakte vooral gebruik van die laatste categorie.

Hij liet zich veelvuldig interviewen, wetend dat ieder woord dat hij over Duitsland uitsprak in Berlijn gehoord werd. Zonder enige gêne liet hij zich uit over zijn ontslag en de binnen- en buitenlandse politiek van Wilhelm II. Sommige journalisten leenden zich kritiekloos als spreekbuizen van de verongelijkte oud-kanselier: gretig, maar anoniem, noteerden ze zijn woorden en publiceerden ze alle mogelijke onwaarheden over het hof. Bismarck’s schoonzoon Kuno zu Rantzau schreef aan zijn zwager Herbert Bismarck: ‘Het doet hem nu eenmaal genoegen de knuppel in het hoenderhok te werpen en dan te wachten op het gekakel.’ Herbert deed op zijn beurt de manier waarop zijn vader politiek bedreef schamper af als pseudo-politiek.

Berlijn nam de kritiek van Bismarck minder luchtig op. Vanaf de dag dat Wilhelm Bismarck met pensioen stuurde, vreesde de keizer dat de oud-kanselier terug zou komen. Wil je meer weten over de strijd tussen Bismarck en Wilhelm, dat lees je in het nieuwste nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 22 februari aan als abonnee, dan krijg je het maartnummer thuisgestuurd. Of bestel het nummer vanaf 10 maart online.

 

Delen: