Che Guevara: de mens achter de mythe

Che Guevara is een van de weinige historische figuren van wie het gezicht regelmatig in het straatbeeld te zien is, op muren, T-shirts en als tatoeage. Zijn reputatie nam al tijdens zijn leven mythische proporties aan. Hoe was hij echt?

Zijn belangrijkste wapenfeit
2011 zette het Amerikaanse tijdschrift Time Ernesto ‘Che’ Guevara net achter Hitler op de negende plaats in zijn lijst van wereldleiders die de tand des tijds hadden weerstaan. Dit lijkt op het eerste gezicht wat veel eer. Guevara’s belangrijkste wapenfeit was immers zijn betrokkenheid bij de Cubaanse revolutie die op 1 januari 1959 de dictator Fulgencio Batista definitief verjaagde, en de gevolgen daarvan bleven voornamelijk beperkt tot Cuba. Niet dat we de impact op de bevolking van de revolutie willen bagatelliseren. De als arts afgestudeerde Argentijn Guevara trok als een van de eersten Havana binnen, met in zijn kielzog een paar honderd rebellen. De eigenlijke leider Fidel Castro volgde een week later. Mede door Guevara sloeg Castro de marxistisch-leninistische weg in en ging het nieuwe regime over tot nationalisaties en landonteigeningen. Guevara bekleedde hoge functies zoals directeur van de Nationale Bank en minister van Industrie.

Guevara verovert de wereld
Cuba raakte door de linkse koers vervreemd van de oude bondgenoot de Verenigde Staten. Guevara vloog als belangrijkste gezant van Cuba de hele wereld over op zoek naar steun – en afzetmarkten voor Cubaanse suiker. Overal raakten politici, journalisten en het publiek onder de indruk van deze charismatische pleitbezorger van de revolutie, en hier moeten we zijn eigenlijke invloed zoeken. Zijn missie sprak over de hele wereld aan. Wie was deze man?

Che Guevara bezoekt de DDR als hoofd van de economische delegatie van de Republiek Cuba (1960) [Foto: Bundesarchiv, Bild 183-78795-0007 / Sturm, Horst / CC-BY-SA 3.0 [CC BY-SA 3.0 de (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/de/deed.en)]]
 

Arme aristocraten
Ernesto Guevara werd in 1928 in het Argentijnse Rosario geboren als oudste van vijf kinderen in een middenklassengezin. Zijn ouders hadden weliswaar aristocratische roots, maar anders dan vaak gedacht waren ze niet rijk. Omdat vader langdurig werkloos was, moest het gezin steeds verder interen op het door moeder geërfde vermogen en kleiner gaan wonen. Beiden waren katholiek, maar niet praktiserend en hielden er linkse opvattingen op na. Zo waren zij uitgesproken aanhangers van de Republikeinen in de Spaanse Burgeroorlog; ouders van vrienden van Ernesto waren daar gesneuveld.

Nooit in bad
Door zijn astma moest Ernesto in zijn jeugd vaak thuis blijven en dit verklaart deels zijn belezenheid. Zijn ouders bezaten honderden boeken, waaronder intellectuele hoogstandjes van bijvoorbeeld Bertrand Russell, H.G. Wells, William Faulkner, Albert Camus, Charles Baudelaire en Pablo Neruda. Ernesto had hier oprecht belangstelling voor, maar koketteerde er ook mee. Als zeventienjarige maakte hij voor zichzelf een ‘filosofisch woordenboek’ van 160 pagina’s met biografietjes, definities en citaten. Tegelijkertijd was hij een recalcitrante puber zonder uitgesproken politieke opvattingen, als we de toen in zijn kringen gebruikelijke afkeer van de VS niet meerekenen. Hij hield ervan leeftijdgenoten te provoceren en kende weinig gêne. Zo vond hij het leuk om te verkondigen dat hij nooit in bad ging. Vanwege de gevaarlijke stunts die hij met zijn fiets of anderszins uithaalde, was zijn bijnaam ‘El Loco Guevara’, de gekke Guevara.

Motortocht door Latijns-Amerika
Guevara’s politieke bewustwording begon toen hij begin jaren ’50 als medicijnenstudent door Latijns-Amerika ging reizen. Hij had een onstuitbare drang naar avontuur. Hij hield tijdens de motortocht die hij met zijn vriend Alberto Granado maakte van Buenos Aires naar Venezuela in 1952 een dagboek bij (in 1993 onder de naam Motorcycle Diaries gepubliceerd en in 2004 verfilmd). Hieruit blijkt dat Guevara zich druk maakte om de sociale ongelijkheid die hij onderweg aantrof, maar het beeld van twee twintigers die met geringe middelen gretig de wereld ontdekken overheerst.

Een tweede reis, na zijn afstuderen, was wél cruciaal voor zijn politieke ontwikkeling. Hij was tot zijn opluchting vanwege zijn aandoening afgekeurd voor de Argentijnse militaire dienst. Hij kwam steeds dieper in het grensoverschrijdende, linkse anarchistische actiemilieu van Latijns-Amerika terecht. Hij trok als jonge arts, wat hem een zeker aanzien gaf, naar Guatemala. Hier was een links regime aan het bewind wat revolutionairen uit heel Latijns-Amerika aantrok maar ook de angst van de Verenigde Staten wekte.

Kameraadschap met Castro
Guevara maakte in Guatemala in 1954 een rechtse, door de CIA gesteunde coup mee. Zijn beeld van de VS, hoe dan ook niet gunstig en nog verder verslechterd door de macht van de grote Amerikaanse multinationals in Guatemala en andere Midden-Amerikaanse landen die ten koste ging van de lokale bevolking, daalde hierdoor tot een dieptepunt. In 1955 kreeg hij de kans om een door Amerika gesteunde dictator aan te pakken: hij ontmoette in Mexico-Stad Fidel Castro, die met zijn kleine guerrillabeweging Batista wilde verjagen en een beroep deed op Guevara’s behoefte aan kameraadschap.

Hilda Gadea en Ernesto "Che" Guevara op huwelijksreis in Yucatán (1955) (Foto: Publiek Domein via Wikimedia Commons)
 

Onverbiddelijk in de strijd
Guevara hoefde er geen seconde over na te denken. Aan een vriend schreef hij later: ‘Ik ben nog steeds een avonturier, maar nu dienen mijn avonturen een goed doel.’ In de guerrillaoorlog vond hij onverwachts zijn roeping. Hij kwam als arts, maar ontpopte zich als vechter. Hij kon goed leiding geven, ontberingen doorstaan en was kalm en scherp van geest onder extreme omstandigheden. Hij was bovendien zeer gedreven; zijn hoofd stond nooit stil, altijd had hij nieuwe plannen. Vuurgevechten gaven hem een kick en hij nam daarin grote risico’s, waaraan hij ook zijn eigen manschappen blootstelde. Hij was veeleisend en kon zich vreselijk boos maken.

Guevara werd zowel bewonderd als gevreesd. Voor de minder moedige of bevlogen strijders koesterde hij minachting. Cubanen die voor het regime van Batista hadden gewerkt, vond hij minderwaardige schepsels met wie je geen mededogen hoefde te hebben. Deserteurs verdienden volgens hem onmiddellijk de kogel.

Executies
Het staat vast dat Guevara persoonlijk betrokken is geweest bij executies van zowel deserteurs als militaire en politieke tegenstanders en hierover geen wroeging kende. Dit is aanleiding voor felle aanklachten van nazaten van gevluchte of na de revolutie gedode Cubanen. Zij maken de bewondering voor Guevara belachelijk. Voor hen is hij een psychopaat en een koelbloedige moordenaar. Ze baseren zich onder andere op wat mensen vertelden die na de revolutie vastzaten in de beruchte La Cabaña-gevangenis, waar Guevara na de revolutie enige tijd de leiding had. Zij meldden dat hij gevangenen uit hun cel sleurde om hen ter plekke een nekschot te geven. Guevara’s biograaf Jon Lee Anderson ontkent de executies niet maar vergoelijkt ze enigszins; het zou gaan om moordenaars, verkrachters, verraders en folteraars. Misdadigers, kortom, die conform de wet de doodstraf verdienden. Anderson gaat er gemakshalve van uit dat er in de betrekkelijke chaos na 1 januari 1959 eerlijke processen werden gevoerd. Volgens andere onderzoekers is hier geen sprake van.

Niet bang voor nucleaire oorlog
Toch staan historici nauwelijks stil bij Guevara’s rol in het revolutionaire tribunaal dat na de geslaagde machtsovername honderden doodvonnissen oplegde en voltrok. Over zijn compromisloze dogmatisme en zijn toenemende onwil de wereld anders te zien dan als strijdtoneel tussen onderdrukten en verdrukkers, lees je behalve bij Cuba-kenner Hugh Thomas maar zelden. Zo schreef Guevara tijdens de rakettencrisis in 1962, die de wereld bijna in een nucleaire oorlog stortte, dat hij wel een treffen wilde riskeren omdat ‘de bevrijding’ het doel moest blijven, zelfs als dat miljoenen mensen het leven zou kosten. Deze radicalisering begon al kort na de Cubaanse revolutie.

Toespraak VN
Van meet af aan was duidelijk dat Cuba niet Guevara’s eindstation was. Hij was geen geboren bestuurder en zijn plannen met het eiland bleken te hoog gegrepen of niet realistisch. Guevara ging werken aan zijn eigen ambitieuze droom: heel Latijns Amerika bevrijden en verenigen.

Eerst gebruikte hij Cuba als platform. Zo hield hij als officiële vertegenwoordiger van dit land in 1964 in New York een beroemd geworden toespraak voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Gekleed in het legergroen van de Cubaanse revolutie wierp hij zich op als woordvoerder van de ‘derde wereld’. Hij haalde fel uit naar het ‘witte imperialisme’ in Afrika en kapittelde de VS om hun interventionisme in Latijns Amerika en Azië en hun eigen rassenongelijkheid.

Gevangen in een ravijn
In 1965 trok hij naar Congo om er marxistische rebellen te steunen en toen die missie mislukte, probeerde hij in Bolivia een revolutie te ontketenen. Opgejaagd in de jungle verloor hij het contact met de werkelijkheid en de menselijkheid. In zijn in 1967 over de hele wereld verspreide pamflet Crear dos, tres muchos Vietnam predikte hij haat en verheerlijkte hij geweld om ‘de imperialisten’ te verslaan. Net als de Vietcong moesten overal kameraden de strijd aangaan met de Verenigde Staten, ‘de grote vijand van de mensheid’: in de hele wereld ‘Vietnams’!

Het lichaam van Che Guevara gefotografeerd door een CIA-agent. Hierna werd zijn lichaam aan een helicopter gebonden en naar Vallegrande (Bolivia) gebracht. (Foto: Gustavo Villoldo, CIA-agent Publiek domein)
 

In oktober 1967 werd Guevara in een ravijn bij La Higuera in het zuiden door Boliviaanse regeringstroepen gevangengenomen en geëxecuteerd.

‘De meest complete mens van zijn tijd’
Dat hij het hoogste offer had gebracht, droeg zeker bij aan zijn wereldwijde bekendheid, maar zijn reputatie had toen al mythische proporties. Westerse intellectuelen en opstandige studenten liepen met hem weg, Midden- en Oost-Europese jongeren beschouwden hem als voorbeeld in hun afkeer van zowel de Sovjet-overheersing als het Westerse individualistische kapitalisme. Hij boeide door zijn doorzettingsvermogen (dat hij astma had wist iedereen), zijn kosmopolitische instelling en intellect, zijn pleidooien tegen onderdrukkers en, heel belangrijk: zijn scherpe pen.
Schrijven was voor Guevara van levensbelang.

Anti-oorlogsdemonstratie in Chicago waar de Democratic National Convention georganiseerd (1968). Betogers gebruiken het portret van Guevara (Foto: David Wilson [CC BY 2.0 (https://creativecommons.org/licenses/by/2.0)])
 

Hij hield nauwgezet een dagboek bij, schreef gedichten (voor intimi) en publiceerde naast een handboek over guerrillaoorlogvoering allerlei filosofische en politieke essays, onder meer over ‘de nieuwe mens’ die niet door materialisme, maar door principes en deugdzaamheid werd gedreven. In vervoering noemde de Franse filosoof Jean-Paul Sartre, die Guevara in 1960 op Cuba ontmoette, de Argentijn de meest complete mens van zijn tijd – ongetwijfeld speelde mee dat Guevara behoorlijk goed Frans sprak.

Prachtige foto’s hielpen mee
Na zijn dood kwam er internationaal steeds meer kritiek op de schending van de mensenrechten in Cuba, maar kon Guevara uitgroeien tot een icoon, een martelaar. Hij werd dé personificatie van de jonge, nobele vrijheidsstrijder (al was hij 39 toen hij stierf). Het hielp dat er zoveel prachtig fotomateriaal van hem was, deels actief verspreid door het Cubaanse regime dat een cultus rondom zijn persoon creëerde. Kort na Guevara’s overlijden drukte de Italiaanse linkse uitgever Giangiacomo Feltrinelli duizenden affiches met het bekende heldenportret dat de Cubaanse fotograaf Alberto Korda in 1960 in Havana van Che had gemaakt.

Muurschildering van de Cubaanse vlag met daarin het beroemde portret van Che Guevara in Havana (Foto: Library of Congress Carol M. Highsmith [Publiek domein])
 

Dit staart je nog steeds aan vanaf T-shirts of tassen en overal in Afrika en Latijns Amerika zie je het op muren geschilderd, naast koppen van helden als Nelson Mandela, Hugo Chávez, Martin Luther King en Bob Marley. De mythe rond Guevara heeft zijn duistere kant gemaskeerd en hem een eendimensionale figuur gemaakt. Wie geïnspireerd wil worden of steun zoekt, wie zich een rebel voelt of duidelijk wil maken dat hij aan de goede kant staat, prikt een poster van Che aan de muur of tatoeëert hem op zijn lijf. En dat zal nog wel lange tijd zo blijven.

 

Verder lezen:

Jon Lee Anderson, Che Guevara. A revolutionary life, Atlantic Monthly Press, 2010

Hugh Thomas, Cuba or The pursuit of freedom, Pan Books, 2001

Dit is een bewerkte versie van een eerder in Geschiedenis Magazine verschenen artikel (jaargang 52 (2017) nummer 7)

Delen: