Saga's: Een succesvol IJslands exportproduct

The Lord of the Rings en The Hobbit trilogie, de wereldberoemde opera’s van Richard Wagner, Hollywood-kaskrakers over de dondergod Thor… ze zijn allemaal geïnspireerd op het literaire erfgoed van IJsland: de saga’s. Ze vormen een uniek en fantasierijk verhalenuniversum maar ze geven ook een inkijkje in de geschiedenis van de Vikingen en hun nakomelingen. Voor zijn nieuwste boek bracht Simon Halink dit unieke verhalenuniversum en zijn (internationale) impact in kaart.

De eerste IJslanders
Lang voordat de eerste Scandinavische ‘landnemer’ (landnámsmaður) zich hier in de Vikingtijd vestigde, gingen er in Europa verhalen over een eiland in het hoge Noorden. In de 4de eeuw v.Chr. al maakte de Griekse geograaf Pytheas van Massalia melding van een Arctisch land dat hij Thule noemde. Waar dat precies was valt moeilijk te zeggen, maar de zomernachten waren er licht en het lag het op zes dagen zeilen vanaf de toen bekende kust van Noordwest-Europa.. Rond het jaar 825 schreef de Ierse monnik en geograaf Dicuil over monniken die de zomer op Thule gespendeerd hadden, waar om middernacht genoeg zonlicht was om de luizen uit hun habijt te plukken.

Of dat IJsland was? Dát Ierse monniken er op zeker moment van afwisten, staat in elk geval vast. Voordat de Scandinaviërs zich er vestigden, brachten zij er de zomermaanden door in contemplatie: in het 12de-eeuwse Boek der IJslanders (Íslendingabók) beschrijft de IJslandse geleerde Ari Þorgilsson hoe de eerste landnemers hier Ierse monniken aantroffen. In het Boek van de landnames (Landnámabók) lezen we dat deze mannen Gods het eiland niet met heidense barbaren wensten te delen en daarom voorgoed vertrokken, met achterlating van enkele kerkklokken en bisschopstaven. Dicuil beklaagde zich over het feit dat de Noord-Atlantische eilanden, ‘onbewoond sinds de schepping van de wereld’, overspoeld werden door ‘Noordse bandieten’ en dat er geen christelijke kluizenaar meer te vinden was, alleen ‘ontelbaar veel schapen en te veel zeevogels.’

Kostuumontwerp uit 1876 van Carl Emil Doepler voor het personage Waltraute in de opera Die Walküre van Richard Wagner. Het libretto was geïnspireerd door mythen en saga's. Kostuumontwerper en kunstenaar Doepler populariseerde het idee dat de oude Vikingen gehoornde helmen droegen. (Afbeelding: Archivio Storico Ricordi, Wikimedia Commons)
 

Nieuwe thuishaven: 'Rookbaai'
Wie waren die ‘Noordse bandieten’, die zich vanaf de 9de eeuw permanent op het eiland vestigden? Volgens het gangbare verhaal, inmiddels gelogenstraft door archeologisch onderzoek, waren de allereerste IJslanders een Noorse boer genaamd Ingólfur Arnarson, diens vrouw Hallveig Fróðadóttir en hun huishouding. Ingólfur had het aan de stok gekregen met de machtige koning Harald Schoonhaar (ca. 850-932), die gezworen had zijn haar niet te kammen totdat hij heel Noorwegen onder zijn bewind had. Om meer bloedvergieten te voorkomen, zo gaat het verhaal, besloot Ingólfur met zijn huishouding naar het westen te vertrekken.

Hij kende de geruchten over een onbewoond eiland in het hoge Noorden en de mislukte pogingen tot kolonisatie (onder meer door ene Raven-Flóki, die het eiland ‘IJsland’ noemde). Ingólfur besloot dat hij zich daar wilde vestigen. Vanwege de stoom van de warmwaterbronnen in de baai waar hij landde, noemde Ingólfur zijn nieuwe thuishaven ‘Rookbaai’, oftewel Reykjavík. Hier begon hij rond het jaar 874 met de bouw van een boerderij. Eeuwenlang gold dit als het officiële ‘geboortejaar’ van de IJslandse natie, maar archeologen toonden aan dat er al enkele jaren eerder sprake was van bewoning in Reykjavík.

Ingólfur Arnarson, samen met zijn vrouw Hallveig Fróðadóttir en hun huishouden geroemd als de eerste IJslanders, maakte na zijn vertrek uit Noorwegen volgens het 12de-eeuwse Íslendingabók (Boek der IJslanders) de poten van zijn hoge houten troon los en gooide ze overboord toen IJsland in zicht kwam. Hij vertrouwde erop dat de god Thor, de dondergod, de poten zou laten aanspoelen op de meest gunstige plek voor de vestiging. Op dit schilderij zien we hoe Ingólfur met zijn gevolg op die locatie aan land gaat. (Afbeelding: schilderij Johan Peter Raadsig, 1850, via Wikimedia Commons)
 

Jaarlijkse volksvergadering
In de boerensamenleving die vervolgens in de vroege middeleeuwen vorm kreeg, ontbraken een vorstenhuis en adel. Rechtspraak en het politieke bestuur van de gemeenschap lagen vanaf 930 in handen van machtige hoofdmannen, de goðar (enkelvoud: goði), die iedere zomer op de ‘Parlementsvelden’ (Þingvellir) in het zuidwesten van IJsland bijeenkwamen voor de jaarlijkse volksvergadering (het Alþingi). Alle vrije mannen van het eiland mochten die bijwonen. Hoewel er landelijke wetgeving bestond, was er geen uitvoerende macht; de plicht om bijvoorbeeld een moord te vergelden lag bij de nabestaanden zelf.

Van bloedvete tot saga
Het feit dat er op IJsland geen politie en geen gevangenissen waren is een grote zegen geweest voor de wereldliteratuur. Het rechtsstelsel, gestoeld op eerwraak en eerbehoud, leidde namelijk al snel tot complexe familieverhoudingen en bloedvetes: eindeloze spiralen van geweld en conflict die de ruwe verhaalstof zouden vormen voor familiesaga’s, of saga’s van IJslanders. Die verhalen werden eerst mondeling overgeleverd: het woord saga betekent letterlijk ‘het gezegde’ of ‘het vertelde’.

Op schrift
Ruim een eeuw nadat de IJslanders officieel overgingen op het christendom (het jaar 999 of 1000) ontstonden de eerste kloosters, werd het schrift geïntroduceerd en werden ook de oude verhalen opgetekend. Anonieme schrijvers gingen er vooral in de 13de en 14de eeuw mee aan de haal en verweefden ze tot originele, epische, complexe verhalen in de volkstaal. De familiesaga’s vormen een uniek historisch genre, maar de harde zakelijkheid waarmee de gebeurtenissen beschreven werden, komt erg modern over. De oorsprong van die verteltrant wordt weleens gezocht in de geïsoleerde ligging van de IJslandse boerderijen, waardoor zelfredzaamheid van levensbelang was. Dat zou tot een individualistische levenshouding geleid hebben.

De invloed van de saga’s en de Edda’s op The Hobbit (1937) en de trilogie The Lord of the Rings (1954-1955) van de Brit J.R.R. Tolkien is nauwelijks te overschatten. We herkennen het bezielde IJslandse universum dat uit verschillende werelden bestaat, waaronder de godenwereld Asgaard, de elfen- en reuzenwereld en de mensenwereld Midgaard (Middle Earth bij Tolkien). Ook ontleende hij zijn vervloekte ring aan de IJslandse mythen, en de namen van zijn protagonisten (zoals Frodo, Gandalf en Gimli). (Afbeelding: Wikimedia Commons)

 

De Edda's
Naast de familiesaga’s zijn ook verhalen overgeleverd over Scandinavische koningen, heiligen, bisschoppen, en de legendarische ‘voortijdsaga’s’. Bovendien werden op middeleeuws IJsland de Edda’s geschreven: de Proza-Edda (rond 1220 opgesteld door de geleerde hoofdman Snorri Sturluson, met veel informatie over de goden en hun beslommeringen) en de Poëtische Edda, een verzameling oude verzen grotendeels uit de heidense tijd, dus voor de 11de eeuw, met mogelijk een christelijk sausje eroverheen (de herkomst van de naam Edda is onzeker). Ze brengen legendarische helden voor het voetlicht, zoals Sigurður (Duits: Siegfried) de Drakendoder, en goden als Odin (Óðinn), de dondergod Thor (Þórr) en de vruchtbarheidsgodin Freyja, die in verschillende gedaanten ook in onze contreien werden vereerd. De ‘religie van het Noorden’ vormde geen monolithisch, netjes afgebakend geheel (zoals Snorri Sturluson ons wil doen geloven), maar eerder een onoverzichtelijke familie van cultussen, overtuigingen en praktijken. Iedere gemeenschap had haar eigen mythen.

Veel mensen raakten in de ban van de Oudijslandse literatuur. Dit gebeurde niet alleen in Europa, ook in de Verenigde Staten werden de saga's enorm populair. Daar brak tegen het einde van de 19de eeuw een ware Viking-hype uit. In het nieuwe nummer van Geschiedenis Magazine lees je meer over de aantrekkingskracht van de IJslandse verhalenwereld. Meld je uiterlijk donderdag 4 april aan als abonnee, dan krijg je het aprilnummer thuisgestuurd. Of bestel het nummer vanaf 18 april online.

Simon Halink is historicus en verbonden aan de Fryske Akademy. Hij woont in Reykjavik. Van hem verscheen De Viking vanbinnen. Over IJslanders en hun verhalenwereld (Noordboek, 2023).

 

Delen: